maandag 27 december 2010

Kikkerpoten

Dit is een waargebeurd kerstverhaal. Het was december 2001, twee maanden na de aanslagen op het WTC. Niemand wilde vliegen, en al helemaal niet naar Indonesië. Ik was een reislustige student en had niet veel geld. Een goed moment dus om een verre reis te maken. Met een vriendin vloog ik met Royal Jordanian Airlines voor een habbekrats naar Jakarta.
Vanuit Jakarta, waar geen enkele toerist te bespeuren was, trokken wij via Bandung, waar wij de enige gasten waren, naar Pangandaran aan de zuidkust van Java. Wij namen gelijk een duik in een lagune die kennelijk ernstig vervuild was, want de vijf dagen die erop volgden bracht ik door op de mandi van mijn rieten hutje. Pas in Indonesië begreep ik wat echte diarree is: als je niet meer weet of je aan het poepen of aan het plassen bent.
Op eerste kerstdag, na vijf dagen ziekte, was ik er zeer slecht aan toe. Aangezien ik een armzalige student was had ik geen ziektekostenverzekering, laat staan een reisverzekering, en kon ik niet naar een goed ziekenhuis gaan. Een jongen die elke dag kwam schoonmaken in het hotel had kennelijk met mij te doen en begon een lang verhaal in het Javaans. Ik begreep hem niet, maar hij gebaarde naar zijn brommer.
Er zijn momenten dat je je intuïtie moet volgen en het volste vertrouwen moet hebben in een vreemdeling. Dit was zo'n moment. Ik sprong achterop de brommer van de jongen, en we reden diep een of andere kampong in. Wij stopten bij een huisje met golfplaten dak en liepen een onverlichte ruimte in. Een oud vrouwtje stond voor een groot aantal potten met onduidelijke inhoud, een soort griezelversie van Jiskefets Dierenwinkel. De jongen vertelde wat mijn probleem was, en de vrouw pakte uit diverse potten gedroogde dingen die een beetje riekten. Ik zag onder meer de snavel van een vogel, en opgedroogde kikkerpoten. Tenminste, dat denk ik: de brommerjongen zei 'kwak kwak'. Zij stampte het samen tot een zwart plakkerig goedje en vertelde mij dat ik het met wat heet water op moest drinken.

De rest van de dag bracht ik door in een soort droomtoestand. Ik was wakker maar had wilde hallucinaties. Ook kon ik ineens de brommerjongen, die mij gezelschap hield en nog steeds enthousiast in het Javaans tegen mij praatte, verstaan. Vraag mij niet hoe, maar ik begreep dat hij een verhaal vertelde over een waterbuffel die was gestolen van de sawa van zijn ouders. De volgende dag, op Tweede Kerstdag, werd ik weer gezond wakker en konden we door naar Yogyakarta. Elk jaar met kerst denk ik aan mijn verblijf in Pangandaran, en dat je soms achterop de scooter moet springen van een jongen die je niet verstaat.

In: Parool 24/12/2010

5 opmerkingen:

Edward zei

Zo heeft een vriend van me - door de warmte bevangen - op het platte dak van een Marokkaans boerderijtje gelegen met aan beide slapen een halve limoen bij elkaar gehouden met een wit doek.
Hij is zelf apotheker maar was er zo beroerd aan toe dat hij ook maar deed wat hem werd opgedragen.

Ik heb er nog steeds spijt van dat ik hier geen foto van durfde te nemen omdat ik het zo zielig voor hem vond, maar het zag er kolderiek uit.
Hij voel zich erna wel een stuk opgeknapt.

Anoniem zei

Dit geweldige verhaal
heb ik graag gelezen!

Salty Letters zei

Een engeltje op je schouder?
Ofwel een engel op een brommert.

Unknown zei

Ik weet niet waarom: maar ik geloof dit verhaal niet. Het is in elk geval aangedikt/verfraaid.

alexander valeton blog zei

dan is Jan nog nooit in Indonesie geweest... gewoonste zaak ter wereld. maar gelukkig wel fraai verteld.