vrijdag 31 december 2010

2010

Mijn 2010, in 25 tweets. Of dagboekaantekeningen, hoe je het wilt.

Nu al de meest geniale actie van 2010: ik heb de voicemail van mijn mobiel permanent UITGEZET. Heer-lijk.

Australiër met T-shirt met opschrift Up the bum no babies tegen Indonesische ober in chic restaurant op Bali: “Fish and chips please.”

Vrouw, bellend naar telefoonpanel inzamelingsactie Haïti waar ik vanavond zat: “Wat bent u voor een waardeloze BN’er! Ik ken u niet eens!” Ze heeft gelijk.

Vandaag sprak ik in Moskou een advocaat die het voor mishandelde dieren opneemt. Zij droeg een heel mooie bontjas.

Op PvdA-verkiezingsposter: ‘Iedereen telt mee.’ Aanhalingstekens impliceren dat ze het eigenlijk niet menen?

Vrienden in Moskou moeten altijd lachen als ik zeg dat burgemeester van A’dam Job Cohen heet. Job = ‘neuk’ in het Russisch.

Over as: De problemen kunnen ‘een paar dagen of een paar jaren duren’, zegt een woordvoerster van de IJslandse luchtvaartautoriteiten.

Eigenlijk moet ik inpakken voor mijn vlucht naar New York morgen. In plaats daarvan herlees ik een Vonnegut, mijn troost in absurde tijden.

Arabisch gezegde uit een artikel: ‘De ziel reist niet sneller dan een kameel.’ Vliegtuigen gaan te snel voor menselijke geest.

Nog meer post van gemeente: ‘In het verleden van de Giro d’Italia zijn er tijdens de etappes ongelukken gebeurd met loslopende huisdieren.’

Mijn vader, tegen verkoopster: “Er staat dat deze mobiele telefoon uit het assortiment verdwijnt. Kan ik er dan nog wel mee bellen?”

Uit mijn raam: Tussen de bergen met vuilnis door staking loopt een man met een prikker en een zak.

Zojuist van T-Mobile op Vodafone overgestapt. Ben door T-Mobile wel een specialist in zelf aanvullen van half ontvangen gesprekken.

Op Cohen stemmen dan maar. In vredesnaam.

Hoe komt het dat er een disproportioneel groot aantal zeer goede detective-schrijvers uit Zweden komt?

Wat is het toch hypocriet om BP de schuld te geven. Voor wie pompen ze nou helemaal die olie uit de grond? Wij zijn toch net zo schuldig?

Over voetbalcommentaar, een mooi Frank Snoeksje: ‘Deze jongen werd op jonge leeftijd in een plaggenhut geboren.’

Hebben jullie dat filmpje al gezien van die man in dat aquarium die alle wedstrijden van het WK voor octopussen juist voorspelt?

Geen vakantie door Zomergasten. Er zit bij de Hermitage een tropische krekel in de boom die heel veel lawaai maakt. Ga erheen, doe je ogen dicht en je waant je in de Provence.

Net plaspauze getimed in de Zomer­gasten-studio. Ik klokte 1 minuut 17, inclusief rustig afschudden. Niet slecht, al zeg ik het zelf.

In de Jordaan verkopen ze rugzakken voor iPads. Zal niet goed verkopen. De hele point van een iPad is toch er ostentatief mee rondlopen?

Man van stomerij, met vies gezicht wijzend naar donsjas: “Wat zijn dit voor vlekken?” Ik: “Walvisblubber.”

Bij Vodafone-klantenservice krijg je niet eens iemand aan de lijn; verbinding wordt verbroken. Is er een geheim wachtwoord of zo?

Politie komt kinderpornobestrijders tekort, lees ik. Beste Geert Wilders, kunnen jullie daar niet je 500 animal cops voor inzetten?

Bestaan er ook winterbanden voor fietsen?

maandag 27 december 2010

Kikkerpoten

Dit is een waargebeurd kerstverhaal. Het was december 2001, twee maanden na de aanslagen op het WTC. Niemand wilde vliegen, en al helemaal niet naar Indonesië. Ik was een reislustige student en had niet veel geld. Een goed moment dus om een verre reis te maken. Met een vriendin vloog ik met Royal Jordanian Airlines voor een habbekrats naar Jakarta.
Vanuit Jakarta, waar geen enkele toerist te bespeuren was, trokken wij via Bandung, waar wij de enige gasten waren, naar Pangandaran aan de zuidkust van Java. Wij namen gelijk een duik in een lagune die kennelijk ernstig vervuild was, want de vijf dagen die erop volgden bracht ik door op de mandi van mijn rieten hutje. Pas in Indonesië begreep ik wat echte diarree is: als je niet meer weet of je aan het poepen of aan het plassen bent.
Op eerste kerstdag, na vijf dagen ziekte, was ik er zeer slecht aan toe. Aangezien ik een armzalige student was had ik geen ziektekostenverzekering, laat staan een reisverzekering, en kon ik niet naar een goed ziekenhuis gaan. Een jongen die elke dag kwam schoonmaken in het hotel had kennelijk met mij te doen en begon een lang verhaal in het Javaans. Ik begreep hem niet, maar hij gebaarde naar zijn brommer.
Er zijn momenten dat je je intuïtie moet volgen en het volste vertrouwen moet hebben in een vreemdeling. Dit was zo'n moment. Ik sprong achterop de brommer van de jongen, en we reden diep een of andere kampong in. Wij stopten bij een huisje met golfplaten dak en liepen een onverlichte ruimte in. Een oud vrouwtje stond voor een groot aantal potten met onduidelijke inhoud, een soort griezelversie van Jiskefets Dierenwinkel. De jongen vertelde wat mijn probleem was, en de vrouw pakte uit diverse potten gedroogde dingen die een beetje riekten. Ik zag onder meer de snavel van een vogel, en opgedroogde kikkerpoten. Tenminste, dat denk ik: de brommerjongen zei 'kwak kwak'. Zij stampte het samen tot een zwart plakkerig goedje en vertelde mij dat ik het met wat heet water op moest drinken.

De rest van de dag bracht ik door in een soort droomtoestand. Ik was wakker maar had wilde hallucinaties. Ook kon ik ineens de brommerjongen, die mij gezelschap hield en nog steeds enthousiast in het Javaans tegen mij praatte, verstaan. Vraag mij niet hoe, maar ik begreep dat hij een verhaal vertelde over een waterbuffel die was gestolen van de sawa van zijn ouders. De volgende dag, op Tweede Kerstdag, werd ik weer gezond wakker en konden we door naar Yogyakarta. Elk jaar met kerst denk ik aan mijn verblijf in Pangandaran, en dat je soms achterop de scooter moet springen van een jongen die je niet verstaat.

In: Parool 24/12/2010

dinsdag 21 december 2010

Kou voor gevorderden

In februari van dit jaar ben ik terug verhuisd, na een verblijf van vijf jaar in Rusland. En raar genoeg heb ik het meeste heimwee naar dat seizoen waar de meeste mensen bang voor zijn, en dat de ondergang vormde voor de legers van Napoleon en Hitler: de Russische winter. In de winter, die duurt van oktober tot april, is de vuiligheid van Moskou bedekt met een maagdelijke laken van sneeuw. De lucht is blauw, de smog is weg, de mensen zijn blij. Daarom ben ik zo opgetogen dat het nu ook in de Lage Landen een Russische winter belooft te worden. Denk er maar over na: de neerslag komt toch wel naar beneden, dus dan kan het toch veel beter sneeuw dan regen zijn?

Maar voor een Russische winter moet u wel beter zijn voorbereid. Als u mijn tips volgt zal u de Russische winter met glans overleven, en er misschien zelfs van genieten. Sommige maatregelen die de Russen treffen zal ik jullie besparen. Bij de eerste sneeuw worden alle ramen onmiddellijk dichtgestopt met watten en met tape vastgeplakt, zodat er geen enkele molecuul frisse lucht het huis binnen kan komen. Waardoor ik soms halverwege een interview een luchtje op het balkon moest scheppen, omdat er niet genoeg zuurstof voorhanden was. Ook de gewoonte van Russische vrouwen om niet op een koud bankje te gaan zitten omdat je daarna onmiddellijk onvruchtbaar bent, neem ik niet al te serieus.

Maar voor de rest zitten de Russen vol goede tips. Om te beginnen met warme kleding. Het klinkt zo logisch, en toch zie ik hier volksstammen zonder muts de straat op gaan. Ooit had ik het lef in Moskou zonder muts de straat op te gaan, en onmiddellijk sommeerde een omaatje mij huiswaarts te keren. De meeste warmte ontsnapt namelijk via het hoofd, een goede muts is onontbeerlijk. Het hoeft echt geen bont te zijn, schapenwol volstaat. Thermisch ondergoed kan ook geen kwaad. Goed ondergoed is gemaakt van merinowol, dat buiten warm houdt, maar eenmaal binnen niet gaat zweten.

Dan, misschien nog belangrijker: veel en vet eten. Zoals meer water drinken in de zomer voor de hand ligt, is dat voor Russen vet eten in de winter. U merkt het misschien niet, maar door de kou verbrandt u veel meer energie dan gewoonlijk. Mensen in West-Europa eten steeds gezonder, wat prima is bij een normale winter, maar niet bij een Russische. Klassiek vet eten is de salo, gezouten zwoerd, wat oorspronkelijk Oekraïens is, maar waar de Russen ook verzot op zijn. U kunt het kopen bij vrijwel elke Russische winkel. Snijd het in dunne plakjes en laat het op uw tong smelten, bij voorkeur bij een vette bietensoep, maar op brood mag ook. Voor vegetariërs: geen zorg, een beker slagroom volstaat. Voor de veganisten onder u: het is een wonder dat u nog leeft. Bij de salo worden vaak rauwe tenen knoflook geserveerd: goed voor de weerstand, en zolang iedereen het doet stoort de ademstank ook niet echt.

Dan de drank. Zoals uw auto antivries nodig heeft (nog een tip tussendoor: Russen nemen hun accu vaak mee naar binnen om bevriezing te voorkomen), heeft ook uw lichaam dat nodig. En wat is er betere antivries dan een lekker glaasje wodka? Als het meer dan twintig graden vriest krijgen zelfs de olifanten in de Russische dierentuinen elk twee liter wodka. Andere drank kan ook, zolang het alcoholpercentage maar boven de 30 procent is. Dus wen aan het volgende ochtendritueel: voor u naar het werk gaat drinkt u een wodkaatje met een dikke plak salo en een teentje knoflook. Wie met de auto naar het werk gaat kan de wodka ook later op kantoor nuttigen, geen enkel probleem.

Eenmaal in de week gaan Russen met bijna religieuze trouw naar hun lokale banja: een soort sauna, maar veel natter en heter. Elk dorp, hoe arm ook heeft wel een banja. In de banja wordt veel antivries genuttigd, en rost men elkaar af met berkentakken, die in water zijn gedrenkt. Officieel is het goed voor de bloedsomloop, maar het is vooral leuk. Na een sessie in de banja is het de bedoeling dat u spiernaakt in de sneeuw rolt, maar bij gebrek aan sneeuw kunt u ook in een wak in het ijs springen.

Tenslotte een ouderwets advies: loop nooit met uw handen in de zakken. U denkt: wat kan mij nou helemaal gebeuren? Dat dacht ik zelf ook een jaar geleden, toen ik uitgleed in de stad Moermansk. Doordat ik mijn handen in mijn zakken had kon ik mijn val niet breken en viel ik vol met mijn rug op een steen. Resultaat: een gebroken ruggenwervel. De echte voorzichtigen onder ons dragen ook nog speciale spikes die u onder uw schoenen kan binden. Te koop bij de betere bergsportwinkel. Blijf naar de stoep kijken voor gemene plakken ijs die onder de sneeuw verstopt te zitten. Maar vergeet ook niet af en toe omhoog te kijken: elk jaar sterven in Moskou alleen al een dozijn mensen door vallende ijspegels. Volg mijn adviezen, en u redt het wel tot de lente.

Jelle Brandt Corstius is journalist en oud-correspondent. Over zijn verblijf in Rusland schreef hij de boeken Rusland voor Gevorderden en Kleine Landjes. Meer info op www.jellebc.nl

Uit: De Morgen (14 december 2010)

maandag 20 december 2010

Salsa

Lange tijd heb ik voor mijn vader geschaamd. Het is een vrij excentriek figuur, op zijn zachtst gezegd. Vooral als je in de puberteit bent, en je hoofd zit onder de pukkels en je bent al onzeker, dan wil zo'n vader niet helpen. Zo waren wij op vakantie op Curaçao, ik was denk ik een jaar of twaalf. Twee momenten van diepe schaamte kan ik mij nog herinneren. Het eerste moment: wij moesten een bus halen (waarom is mij niet duidelijk, het was vakantie). Mijn vader rende voor ons uit en ging voor de bus staan zodat de chauffeur niet zonder ons weg kon rijden. Het duurde een paar minuten voordat wij kwamen aangehold. De dodelijke blikken van de passagiers in de bus zal ik nooit vergeten.

Dan een andere Curaçaose herinnering: we waren in Willemstad, waar wij om de een of andere reden elke avond bij een Italiaan aten in een achterbuurt (het terras stond naast een vuilcontainer). Verderop was een soort straatfeest aan de gang. Salsamuziek speelde, en iedereen stond te dansen. Zonder ook maar een moment na te denken stortte mijn vader zich in het feestgedruis en danste zijn eigen soort salsa. Dat de hele dansende menigte verbaasd stond te kijken naar die rare blanke kon hem niks schelen. Intussen stond ik, ontluikende puber, met een rood hoofd aan de kant, mijn tranen te verdringen.

Hoe ouder ik werd, hoe beter ik ermee om kon gaan. Toen ik zeventien was brachten wij oud en nieuw door in Miami. De ober bracht ons voortdurend het verkeerde eten, en dat was nog vies ook. Toen de rekening betaald moest worden, zei mijn vader: “Ik tel tot vijf en dan zetten we het op een lopen.” Lachend renden we weg met een boze ober achter ons aan.

En vorig jaar, op het Boekenbal, begreep ik dat mijn schaamte voorbij was. De opening in de zaal was net afgelopen, en een DJ startte de muziek, de dansvloer was nog helemaal leeg. Onmiddellijk begon mijn vader te dansen, ik herkende de Hugo-salsa uit Willemstad. Met open mond stonden schrijvers en uitgevers te kijken naar deze man die rondsprong in een ongestreken roze overhemd. Maar ik ging niet door de grond. Ik was trots op mijn originele vader die zich nooit iets aantrekt van wie of wat dan ook. Die magische ontdekkingen doet met woorden, ons in zijn eentje opvoedde, de eerste computer in Nederland in elkaar zette, en in een Amerikaanse cel belandde toen hij met Afro-Amerikanen voorin een bus ging zitten toen dat nog niet mocht (en als je het mag geloven ook het internet heeft uitgevonden en als enige blanke bij de Black Panthers heeft gezeten). Ik liep de dansvloer op, en samen dansten wij onze eigen salsa.

In: Parool 18/12/10

maandag 13 december 2010

Cellofaan

Toen ik gevraagd werd voor Het Parool columns te gaan schrijven, nam ik mij voor geen klaagcolumns te schrijven. Over toeristen die op het fietspad lopen, dat soort werk. Het was geen gemakkelijk voornemen. Mijn handen jeukten toen ik zes weken met de halve Bijlmer voor Jan Lul in een bus had gestaan. Die bussen waren ingezet omdat de metrolijn gerenoveerd zou worden, maar vanwege een ruzie van de gemeente met een aannemer was daar niets van terechtgekomen.
Nu is het jaar bijna voorbij en wil ik graag bij wijze van uitzondering een klaagcolumn schrijven. Het gaat over de nieuwe led-lampjes van de Magere Brug, ingeschroefd door de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer (diezelfde instantie die ervoor had gezorgd dat ik weken voor niets in die hete bus stond en al zweetplekken had nog voordat we met de Zomergasten-uitzending moesten beginnen).
In een stuk over lichtvervuiling meldde deze krant dat alle 1800 gloeilampjes zouden worden vervangen door led-lampjes. DIVV meldde trots in een persbericht dat de Magere Brug een van de meest geliefde bruggen in Amsterdam is en tot over de landsgrenzen bekend: klopt helemaal . Ook stond in het bericht dat de brug volgens planning op 30 augustus is opengegaan. Lijkt mij ook zeker vermeldenswaardig, gezien de staat van dienst van de DIVV. Maar dan, over de led-lampjes: ‘Het lichteffect blijft hetzelfde.’
En dat was voor mij de druppel. Het is namelijk een flagrante leugen. Wie wil kijken of ik gelijk heb: ga ’s avonds op de Amstel ter hoogte van de Hermitage staan. Je hebt dan uitzicht op de brug richting de Stopera. Het is vrijwel een kopie van de Magere Brug, maar versierd met oude gloeilampjes: warm, geel, subtiel licht, dat op een Rembrandteske manier over de Amstel verstrooit. Kijk vervolgens naar de Magere Brug: lelijk wit licht. Een systeemplafond op een monument geplakt, met nauwelijks weerspiegeling in het water. Het is alsof de Amstel zegt: met jou wil ik mij niet associëren. En met de lichtsterkte van een kermisattractie (het idee was dus dat de lampjes minder lichtvervuiling gaven). En we hebben het niet over zomaar een brug, we hebben het over de bekendste en meest gefotografeerde brug van heel Nederland.
Het is nu natuurlijk veel te laat, de lampjes hangen er. Maar in het kader van de opbouwende kritiek, hier een gratis advies: beste gemeente, laten we redden wat er nog te redden valt. Koop een rol geelbruin cellofaanpapier, en plak het op alle lichtjes. Doe het. De mooiste brug van Nederland verdient beter. En dat alles voor de prijs van een halve millimeter metrotunnel.

In: Parool 11/12/10

Voor





Na

maandag 6 december 2010

Paddenstoelen

Eindelijk mijn DVD van de Gebroeders Leeuwenhart teruggebracht naar het Pintohuis. Nu weet ik ineens weer waarom ik geen lid was van een openbare bibliotheek: omdat ik altijd alles veel te laat terugbreng. De DVD huurde ik in april van dit jaar, ik gaf een housewarming en het thema was Zweden. Er waren IKEA gehaktballetjes met vieze saus, en er liepen Pippi's en Abba's, heel veel Billykasten en hier en daar een Dr. Alban rond. Zelf was ik verkleed als de gebroeders Leeuwenhart. In mijn slaapkamer had ik een bioscoopje gemaakt met Zweedse films, en de Gebroeders Leeuwenhart mocht natuurlijk niet ontbreken.

Met schaamte bracht ik deze week pas de DVD terug. Helemaal omdat ik een zwak heb voor het Pintohuis. In het voorjaar, toen ik net terugkwam uit Rusland, gaf ik in het hele land lezingen bij Openbare Bibliotheken. Op alle plekken waar ik kwam waren alle medewerkers ontzettend aardig, maar ging er altijd iets mis met het geluid, beeld, licht, of overig.

Bij het Pintohuis was het niet anders: bij binnenkomst zat een menigte mensen naar een scherm te kijken, maar de microfoon stond achter in de zaal waardoor iedereen voortdurend zijn nek 180 graden moest draaien (maar dat kunnen alleen uilen). En na afloop kreeg ik, ludiek genoeg, een fles wodka, net zoals bij alle andere bibliotheken, die het ook ontzettend ludiek vonden.

Maar vanaf dat moment liep het anders: het was de bedoeling dat de fles onmiddellijk opgedronken werd. De leeszaal ging open, een buurtbewoner zette heerlijke Russische hapjes op de leestafel. Tot in de nacht dronk en at ik met vrijwilligers, medewerkers, en buurtbewoners en voor het eerst sinds mijn terug verhuizen voelde ik mij weer thuis in Nederland. En voor het eerst zag ik de toegevoegde waarde van een bibliotheek: een plek waar schrijvers op een ongedwongen manier, onder het genot van een glaasje wodka en een ingemaakte paddenstoel met elkaar van gedachten kunnen wisselen.

Daarom moet het Pintohuis natuurlijk blijven. Het is een unieke bibliotheek, waar andere biebs een voorbeeld aan kunnen nemen. Of, om een actievoerder met de fantastische naam Mieke Lokkerbol te citeren: “Het is ons heel veel waard om een plek in de buurt te hebben waar je zonder drempel naar binnen kunt gaan, waar je in de leeszaal vrij je gang kunt gaan, een plek die fungeert als een openbare huiskamer. ”

Ten slotte: mocht iemand een half jaar met smart hebben zitten wachten op de Gebroeders Leeuwenhart, het spijt mij zeer. Om het goed te maken heb ik in mijn vriezer nog een kilo IKEA gehaktballetjes liggen.

In: Parool 04/12/10

vrijdag 3 december 2010

Tibidabo

De laatste keer dat ik in Barcelona was, was ik zeventien en vond ik het nog leuk om ansichtkaarten te sturen die pikzwart waren met daarop de tekst ‘Barcelona by night’. Echt veel herinneringen aan die Interrailreis heb ik niet meer. Ik weet nog dat ik wakker lag op een lawaaiige slaapzaal waar de hele nacht de tl-lampen brandden en dat ik tegen de stinksokken van een Amerikaan aankeek die andersom in bed was gaan liggen.
Ook weet ik nog dat ik hoog in de heuvels rond Barcelona een kleurig reuzenrad opmerkte. Na een lange tocht bereikten wij dat reuzenrad, dat deel uitmaakte van het pretpark Tibidabo. Het reuzenrad was gesloten voor reparatie. De zon ging onder, heel Barcelona lag aan onze voeten. Als ik later groot ben en ik wil eens weg voor een romantisch weekend, dan zal ik naar Tibidabo gaan en zullen wij samen in het reuzenrad stappen, nam ik mij toen voor.
Afgelopen weekend kwam het er eindelijk van. De kaarten van Barcelona by night staan nog steeds in de rekken en om drie uur’s nachts slijten nog steeds Peruanen blikjes lauwe San Miguel op de Rambla. Op een zonnige dag namen we de funiculaire naar Tibidabo. Het reuzenrad was natuurlijk uitgerekend nu opnieuw gesloten voor reparatie, maar de rest van het pretpark was nog even schattig als altijd. Er was een vliegtuig met een draaiende propeller, er waren lachspiegels en een treintje voor kinderen.
Beneden waren de attracties voor volwassenen: een achtbaan met een dodemanshelling waarmee je in Barcelona leek te verdwijnen en een kotsschip.
De langste rijen stonden voor een spookhuis getiteld Hotel Krueger. Het is officieel het engste en best gemaakte spookhuis van Europa. Freddy ­Krueger waart er rond en een spookachtige vrouw, die met een pollepel langs de tralies ratelt. Het hoogtepunt is een slaapkamer waar een dwerg verkleed als Chucky uit Child’s play zogenaamd vreedzaam ligt te slapen, ook achter tralies, totdat hij uit zijn bed stapt, op de een of andere manier door de tralies komt en je achtervolgt met een hakmes.
Ik rende in paniek verder, maar mijn vriendin bleef redelijk koeltjes. Ze bleef ook redelijk koel toen wij in de volgende zaal werden achtervolgd door de man uit de The Texas chain saw massacre, compleet met ratelende kettingzaag. Eenmaal buiten stapten wij in de lift naar de uitgang van het pretpark. Een aardige liftbediende, verkleed als clown, vermaakte ons in de rit naar boven met Catalaanse liedjes die wij moesten meezingen. Ik probeerde mee te zingen, maar mijn vriendin wendde zich af totdat de deuren opengingen. De liftbediende keek wat verward en liet ons zonder verdere clownerie beleefd uit. Lijkbleek, met een door angst dichtgeknepen keel, piepte mijn vriendin: “Ik ben bang voor clowns.”