maandag 21 maart 2011

Bonne soirée

De avond ervoor had ik een Russische vriend aan de lijn. Hij wilde weten hoe het ervoor stond in het paradijs Nederland. Ik vertelde hem dat ik een stukje had gelezen over ambulancepersoneel dat lastig gevallen werd terwijl zij het leven van mensen probeerden te redden. “Waarom worden ze dan lastig gevallen?” vroeg hij. Daar kon ik ook geen antwoord op geven.
De volgende ochtend stond ik vroeg op om de trein naar Parijs te nemen. Ik liep naar buiten en zag de vuilniswagen achteruit mijn doodlopende straatje inrijden. Op de zijkant van de vuilniswagen stond de tekst ‘Tegen agressie wordt onmiddellijk aangifte gedaan.’ Terwijl de vuilnismannen mijn zeer bejaarde kerstboom in de wagen gooiden, vroeg ik mij af op welke manier een vuilnisman agressie op zou kunnen wekken.
In de metrowagon was het vol met passagiers van de ochtendspits, en iedereen perste zich langs geïrriteerde reizigers naar buiten. Ik moest denken aan een week ervoor. Bij het naderen van de volgende halte vroeg ik aan de vrouw voor mij of zij er misschien uit moest. Dit is normaal in de Moskouse metro; als die persoon er niet uit moet doet hij of zij een stapje opzij, zodat niet iedereen zich op het laatste moment door de menigte hoeft te dringen. Ik legde dit uit aan de vrouw, maar zij zei verontwaardigd dat ik maar moest wachten, waardoor ik mij op het laatste moment uit de trein moest wringen en iedereen begon te schelden.
Op het perron had ik nog net genoeg tijd om een kopje koffie te kopen in de kiosk op het perron. Een conducteur maakte een praatje met de koffieverkoopster. Ze vroeg hoe het ging, hij antwoordde: “Nou, wel ok. Maar vorige week ben ik twee keer in mijn gezicht gespuugd.” De verkoopster knikte en keek de man aan alsof hij het over een spoorwijziging had.
De rest van de dag bracht ik in het Parijse appartement door met het lezen van het boek Talk to the hand. The utter bloody rudeness of everyday life. Het lag er op een tafel alsof het voor mij bedoeld was. Pas ’s avonds ging ik buiten een wandelingetje maken. Ik liep langs een telefooncel waar iemand met isolatiemateriaal een soort huisje van had gemaakt. Net toen ik mij afvroeg hoe je staand kan slapen, kwam er een zwerver naar mij toe en vroeg om wat centimes. In mijn beste Frans antwoordde ik dat ik zonder geld een wandeling was gaan maken. De zwerver keek mij vriendelijk aan, zei “Bonne soirée” en stapte de telefooncel in.

In: Parool 17 februari 2011
Eerdere columns verschenen in de bundel Van Moskou tot Medan (Prometheus)

2 opmerkingen:

gstaart zei

observaties zonder weging, goed, laat de verbazing maar aan mij over :o) spasibo

gstaart zei
Deze reactie is verwijderd door de auteur.