maandag 15 november 2010

Kusje

Ik liep op de Weesperstraat, diep in gedachten verzonken. Ik had zojuist de hele Wibaut afgelopen, vanaf het Amstel. Bijna iedereen vindt de Wibautstraat de lelijkste straat van de stad. Ik vind het de mooiste straat. Het is namelijk de enige plek waar Amsterdam aanspraak kan maken op de titel 'grote stad'. Ik schrok toen de werkzaamheden begonnen en keek op de site van de gemeente Amsterdam, maar gelukkig blijft alles min of meer hetzelfde, wel krijgen alle trottoirs dezelfde tegels. (deze operatie neemt ongeveer twee jaar in beslag).

Ik loop graag over de Wibautstraat als ik heimwee heb naar het lawaai, het verkeer en de lelijke gebouwen van Moskou. De monotone geluiden en gebouwen zorgen bij mij voor een meditatieve toestand waarbij ik goed na kan denken. Precies op het moment dat de auto langs kwam suizen dacht ik aan mijn buikje, en of dat nou een vooruitgang of een achteruitgang in mijn leven was. Het was een oude Mercedes, die tussen de twee rijbanen slingerde. Voorin zat een man die meppen uitdeelde aan een jonge vrouw, die naast hem zat. Omdat hij ook nog enigszins op de weg moest letten maakte hij ongerichte maaiende bewegingen, zoals mijn vader vroeger ook altijd deed als hij het op de achterbank stil wilde hebben. Maar dat waren meer dreigende bewegingen, hij raakte ons nooit; de hand van de man landde vol in haar gezicht.

De auto sloeg rechtsaf, de gracht op, maar door al dat meppen had de chauffeur geen oog de passanten op de stoep. Op het laatste moment sprong ik opzij, de Mercedes schampte mij met zijn spiegel. In dit soort situaties kan je twee dingen doen: een scene trappen waarbij je een vechtpartij riskeert, of negeren en doorlopen en de hele dag gefrustreerd zijn. Ik koos voor de laffe tussenvariant: ik stak mijn middelvinger op en liep door.

De auto remde en de man sprong eruit. Hij noemde mij een gore tyfuslijer en vroeg ik 'wat' had (dat 'wat had je dan' heb ik nooit begrepen). Het meisje rende achter hem aan. Één oog was rood van het huilen, het andere oog was blauw. Ze had een verse schram op haar voorhoofd. Ik verdacht de ring van de man. Ze ging voor hem staan – ik ging ervan uit om de boel te sussen. In plaats daarvan kneep ze haar blauwe oog dicht terwijl ze schreeuwde: 'Vieze gore kankermongool, je ziet toch dat we ruzie hebben. Vieze vuile flikker.' Met deze wervende woorden stapte het duo weer in de Mercedes die wegstoof, de gracht op. Door het achterraam zag ik nog net dat het meisje een kusje gaf op de wang van haar vriend.

In: Parool 13/11/2010

4 opmerkingen:

Catherine zei

Behalve den man, die de Wibautstraat de mooiste straat van Amsterdam vond heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan Jellebc.

Anoniem zei

Waarbij we nog niet weten "wat of je had"...

Anoniem zei

Waarbij we nog niet weten "wat of je had"...

Unknown zei

'of je wat had' is als: 'hebbie wat', 'wat mot je'.
Dat is de opmerking die deze agressivo maakt; hij
leert je een les, ook nadat je door hem bent
aangereden.
De aanrijding is 'm namelijk niet opgevallen en hij
krijgt -zomaar- een fuck-you-vinger.
wa muj ?