maandag 17 januari 2011

Jaguar

Mijn auto overleed uitgerekend midden in een ijskoude winderige polder in Flevoland. De wegenwacht nam niet eens de moeite om hem aan de praat te krijgen. Een dag later werd ik gebeld door de garage met het slechte nieuws. Ik hakkelde wat terug. “Het verlies van een auto wordt door onze klanten vaak als emotioneel ervaren,” zei de monteur goeiig aan de andere kant van de lijn. Maar ik was helemaal niet emotioneel; ik was kwaad, omdat ik maar een half jaar in deze auto had rondgereden. Dat krijg je met een goedkope tweedehands, wreven vrienden mij in.
Vastbesloten om een betrouwbare auto te vinden, vroeg ik rond bij diezelfde vrienden. Nee, een Renault moest ik niet meer kopen, want Franse motoren waren onbetrouwbaar. Het beste was een Toyota Aygo. Klein, handig voor in de binnenstad en zo zuinig dat je geen wegenbelasting hoefde te betalen. En nog het belangrijkst: betrouwbaar. Ik keek op Autotrack naar tweedehands Aygo’s. Ik werd er niet echt warm van, maar bleef maar tegen mijzelf zeggen dat het beter was zo.
En toen kwam de nieuwjaarsborrel van de VPRO. Zo’n borrel waar je van plan bent om even langs te wippen, maar waar je uiteindelijk om middernacht thuis komt met een blauwe tong van de wijn. Ik raakte in gesprek met een collega, die net een film had gemaakt over nederwiet. Voor de opnames had hij een oude Jaguar aangeschaft waar hij nu vanaf wilde. Enkele maanden daarvoor hadden wij samen een ritje gemaakt in de auto, een Sovereign uit 1990. Ik had toen het gevoel alsof ik op een vliegend tapijt zat, zo zweefden wij door het Amsterdamse verkeer.
Met mijn blauwer wordende tong dacht ik aan het vliegende tapijt en mijn hart begon sneller te kloppen. Met alle macht probeerde ik rationeel te blijven. De Jaguar was een enorme bak, dus lastig inparkeren, helemaal als je al niet zo handig bent. De wegenbelasting zou astronomisch zijn, net als de benzinekosten. De auto was een koopje, wat betekende dat hij elk moment stuk zou kunnen gaan. Jaguars hadden geen goede reputatie, dat wist ik zelfs. Mijn collega vertelde dat het ‘handig was om altijd een flesje olie in de achterbak te hebben’ en dat hij na het rijden ‘voor de zekerheid de contactpuntjes van de accu haalt, want soms loopt hij leeg’, en dat het ‘een echte auto voor een klusser’ was. Ik heb geen enkel verstand van klussen.
Halfdronken glibberfietste ik naar huis, met de sleutels van de Jag in mijn broekzak.
Over een maand of twee zult u mij zien staan, in een winderige Flevopolder, voor de vorm buigend over een rokende motorkap.

In: Parool 15 januari 2011
Eerdere columns verschenen in de bundel Van Moskou tot Medan (Prometheus)

3 opmerkingen:

Jaap zei

Paar jaar geleden gelezen dat deze serie behoorlijk wat mankementen heeft maar goed, dat weegt toch nooit op tegen het geluk van de ervaring en de bescheiden edoch stijlvolle Engelse esthetiek van zo'n bak! Hoop dat je d'r nog lang plezier van mag hebben!

Elly van Veen zei

tja, kiezen tussen een Toyota of een Jag, dat lijkt me niet al te moeilijk....geweldige auto
Ik rij vaak door de polder, mocht ik je zien staan te roken, dan stop ik wel ff.
Maar heb vertrouwen!

Stephan zei

Vanmorgen gespot op de gracht. gaaf karretje, niet helemaal politiek correct natuurlijk.
APK loopt in maart af, wel aan denken!